DOMEIN SPELEN - SNAARinstrumenten

Benodigheden: elastieken, doosjes, potten, etc (snaren en klankkast)
CD 6A gebruiken: 27 Afrikaanse boog, 28 (vioolles), 29 (snaarinstrumenten), 30 instrumentenquiz
kopieerblad 8

Lesdoel:
1. Leerlingen kennen het verschil tussen de muzikale begrippen: aanslaan (aangeslagen), strijken (gestreken) en tokkelen (getokkeld).

"Strumming"= engels voor "slag op de gitaar"

2. Leerlingen herkennen het geluid van
- de muziekboog uit Afrika
- de sitar uit India
- de pipa uit China
- de saz uit Turkije

3 Woordenschat aanleren:
- strijkinstrumenten
- tokkelinstrumenten
- snaarinstrumenten
- de trilling
- de klankkast
- het klankgat
- klanktoon voller en krachtiger
- de boog en de pees (elastiek)

Vraag bijvoorbeeld:
1 snaar indrukken om verschillende tonen te maken. Is dat bij de harp ook? En piano?

Werkvormen:
uitbeelden
waarnemen: wat zie je?
welke instrumenten hoor je?
elastiekenorkest uitvoeren met verschillend materiaal

Video
Klokhuis. Gebruik het werkblad over "de viool"

 

Media
  • snaarinstrumenten

Interesse & vragen

Ons adres
Fischerstraat 133, 2572 PV Den Haag
T 070 - 388 88 55 F 070 - 388 88 54

Kom gerust langs!
Of mail ons.
Contactpagina